Het begint weer normaal druk te worden: afspraken, vergaderingen en contacten met rabbijnen in het buitenland. Een serieus geval van gioer, toetreding tot het Jodendom, van een jong echtpaar dat in het buitenland woonachtig is. Ik was al door de nodige lokale rabbijnen benaderd over dit ‘geval’, maar een ontmoeting is niet mogelijk vanwege ‘u begrijpt wel, social distance’. De aanbevelingen zijn absoluut zeer goed, maar ik ga geen enkele stap ondernemen richting een afronding van het gioer-proces tot ik met eigen ogen en oren de situatie en dus vooral de oprechtheid heb geconstateerd. En dus heb ik twee uitgebreide levensverhalen op schrift tot me moeten nemen. In totaal achtentwintig A4-tjes leeswerk. Ik kreeg ook bericht dat er een boek was verschenen over onderwijs waaraan ook ik heb meegewerkt. Laat ik nou gedacht hebben dat ik een van de weinige auteurs was, maar vandaag zag ik dat ik een van de honderdveertig schrijvers was! Er is ook nog een ander boek in de maak, maar daar zullen zeker geen 140 auteurs aan verbonden zijn. Ik moest even mijn korte cv aangeven dat voor of achterin dat andere boek zal verschijnen. Vandaag had ik kennelijk wat met boeken en schrijven. Los van de boeken waaraan ik een bijdrage heb geleverd, schreef ook nog een directeur van een Overheidsinstantie in een artikel van hem een quote van mij. Pro forma vroeg hij mijn instemming, hetgeen ik zeer waardeerde. Want, en dat kwam ik vandaag toevallig een paar keer tegen, het is steeds een balanceren tussen diverse manieren van ‘vertalen’. Steeds moet ik wat ik schrijf, zeg en zelfs denk vanuit diverse invalshoeken bekijken. Laat ik iets duidelijker zijn: als ik vermeld dat de zon schijnt, dan valt daarover weinig te discussiëren. Maar als ik zeg dat het koud is, dan kan ik daarover worden aangevallen. Er kan een ingezonden reactie komen die zegt dat het warm is, maar dat Jacobs omdat hij tegen koud weer is, speciaal warm koud noemt omdat x, y of z. Met andere woorden moet ik steeds mijn woorden op een weegschaaltje leggen, want één verkeerde opmerking en ik krijg een kanonnade over me heen. Wat ik nu neerschrijf klinkt, denk ik, negatief. Ik moet steeds me anders voordoen dan ik ben. Maar dat is niet zo, want ik ben van nature geen zwart-wit denker. Ik ben steeds aan het afwegen en probeer steeds alles vanuit meerdere invalshoeken te bekijken zonder voor mezelf een vooringenomen standpunt in te nemen, waarbij ik me er ook rekenschap van moet geven dat wat ik zeg ook vertaald kan worden als het standpunt van de gehele Joodse gemeenschap. Is mijn mening de mening van Joods Nederland? Ik denk het niet, maar het kan wel, als het tegenstanders uitkomt, die vertaalslag krijgen en dus mag ik niet redeneren dat de ander gek is, maar zal ik me in de gedachtewereld van de andere moeten verplaatsen. Twee voorbeelden van vandaag. Voor
Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks.