Hoe Bep in het voorportaal van de hel ontsnapte aan deportatie, Dagboek van een rabbijn in Coronatijd 29-6-2020
Het is zondag en ik blik terug op de afgelopen week. Over variatie niet te klagen. Op zoek naar een nieuwe leaseauto kwam ik bij de Hyundai garage. Auto bekeken en afspraak gemaakt voor een proefrit. Dan moet je je naam opgeven en kreeg ik een interessantevraag die mijn gevoel van trots streelde. Mijnheer, vroeg de verkoper, mag ik u wat vragen? Dat mocht uiteraard en toen kwam de aap uit de mouw: Bent u een BN-er? Wat moest ik op zo’n vraag nou antwoorden? Ja? Nee? U begrijpt natuurlijk, trouwe lezer van mijn dagboek, dat ik me redelijk gevlijd voelde. Maar aan dat trotse gevoel kwam een dramatisch einde. Na heel kort nagedacht te hebben, stelde ik, conform goed Joods gebruik, een wedervraag: Kent u me dan? Waarop de verkoper enigszins verbaasd antwoordde:Nee, helemaal niet.
Horend over het Joods Cultureel Kwartier vertelt zij mij dat zij ook heeft gezeten in de Hollandsche Schouwburg en bevrijd is voordat ze werd doorgevoerd. Hoe is dat in z’n werk gegaan? Ze zat, los van haar ouders, als kind ondergedoken, is verraden en werd dus als overtreder van de Nederlandsche wet gearresteerd en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Omdat ze de volgende dag tien jaar zou worden, ging ze niet naar de kindercrèche aan de overkant, maar kwam ze bij de volwassenen. Een onbekende vrouw kwam naar haar toe en zei haar: morgen om twaalf uur ga je naar de WC, je scheurt je Jodenster van je kleding en spoelt die weg in het toilet, daarna ga je de WC uit en geef je mij een hand en volg je mij.
Aldus geschiedde op haar verjaardag. Via de achterkant van de Schouwburg werd ze naar buiten gesmokkeld door een haar onbekende vrouw van een jaar of twintig en werd ze gebracht naar haar nieuwe onderduikadres waar ze tot de bevrijding is gebleven. Bep want zo heet deze intelligente vrouw van 87, wist natuurlijk niet wie deze verzetsstrijder was. Namen werden niet uitgewisseld in het verzet, want dat zou veel te riskant zijn als, in dit geval Bep, toch nog opgepakt zou worden. En dus heeft ze nooit kunnen uitvinden wie deze jonge vrouw was.
Tot vorig jaar, toen een student geschiedenis haar interviewde over haar onderduiktijd en zij na zesenzeventig jaar (!) de naam heeft gehoord, bij puur toeval, van de jonge onbekende vrouw die haar uit de klauwen van de moffen heeft gered: Hester van Lennep. Die Hester van Lennep was naderhand getrouwd met een Joodse man, inmiddels is ze overleden. Haar zoon was op zoek naar Joden die door zijn moeder zijn gered. Net voor de uitbraak van corona had die zoon, die in Amsterdam woont, Bep willen bezoeken. Het bezoek werd uitgesteld, maar na de coronatijd zullen Bep en de zoon van die onbekende niet-joodse vrouw die Bep het leven redde, elkaar ontmoeten. Wat een verhaal! Wat een bijzondere tiende verjaardag.
Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. CIP publiceert deze bijzondere stukken dagelijks.